Als u op 'Accepteren' klikt, staat u ons toe uw gebruiksgedrag op deze website te registreren. Dat stelt ons in staat onze website te verbeteren en u meer gerichte reclame te bieden. Als u op 'Afwijzen' klikt, registreren wij uw gebruiksgedrag niet.

Meer informatie vindt u in het navolgende onder 'Bescherming persoonsgegevens'

Storingen verhelpen

Kleinere storingen aan het apparaat kunt u zelf verhelpen. Raadpleeg voordat u contact opneemt met de klantenservice de informatie over het verhelpen van storingen. Zo voorkomt u onnodige kosten.

WAARSCHUWING — Gevaar voor een elektrische schok!

Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk.
  1. Alleen daarvoor geschoold vakpersoneel mag reparaties aan het apparaat uitvoeren.
  2. Er mogen uitsluitend originele reserveonderdelen worden gebruikt voor reparatie van het apparaat.
  3. Als het netsnoer van dit apparaat beschadigd raakt, moet het ter vermijding van risico's worden vervangen door de fabrikant, de servicedienst of een andere gekwalificeerde persoon.
Functiestoringen

Storing

Oorzaak

Verhelpen van storingen

Apparaat werkt niet.

Er brandt geen enkele indicatie.

De stekker zit niet goed in het stopcontact.

  1. Controleer of de netstekker van de stroomkabel volledig in het stopcontact is gestoken.

De zekering is geactiveerd.

  1. Controleer de zekeringen.

De stroom is uitgevallen.

  1. Controleer of er stroom is.
  1. Koude-accu's, indien voorhanden, op de dievrieswaren leggen.

Apparaat koelt niet, indicaties en verlichting branden.

Het presentatielicht is ingeschakeld.

  1. Voer de apparaatzelftest uit.
  • Na het verstrijken van de apparaatzelftest gaat het apparaat weer over op normale werking.

LED-verlichting functioneert niet.

Kapje van de lamp niet verwijderen.

Verschillende oorzaken zijn mogelijk.

  1. Neem contact op met de klantenservice. Servicedienst

De koelmachine schakelt vaker en langer in.

Apparaatdeur werd vaak geopend.

  1. Open de apparaatdeur niet onnodig.

De ventilatieopeningen zijn afgedekt.

  1. Verwijder blokkades voor de ventilatie-openingen

Automatisch Supervriezen schakelt niet in.

Geen fout. Apparaat beslist zelfstandig of het automatisch Supervriezen nodig is en schakelt het automatisch in of uit.

Geen handeling vereist.Geen handeling vereist.

Aanwijzingen op het display

Storing

Oorzaak

Verhelpen van storingen

of verschijnt op het temperatuurdisplay.

De elektronica heeft een fout geconstateerd.

  1. Neem contact op met de klantenservice. Servicedienst

Temperatuurindicatie (vriesvak) knippert.

Temperatuur in het vriesvak was te hoog.

  1. Druk op .
    • De temperatuurindicatie (vriesvak) geeft kort de warmste temperatuur weer die in het vriesvak heeft geheerst. Daarna toont de temperatuurindicatie (vriesvak) opnieuw de ingestelde temperatuur.

  1. Druk op .
    • De temperatuurindicatie (vriesvak) knippert niet meer.

Temperatuurindicatie (vriesvak) knippert, waarschuwingssignaal weerklinkt en brandt.

Verschillende oorzaken zijn mogelijk.

  1. Druk op .
  • Schakel het alarm uit.

Deur van het apparaat is open.

  1. Sluit de deur van het apparaat.

De ventilatieopeningen zijn afgedekt.

  1. Verwijder blokkades voor de ventilatie-openingen

Er zijn grotere hoeveelheden verse levensmiddelen ingeruimd.

  1. Overschrijd het vriesvermogen niet. Invriescapaciteit
Temperatuurprobleem

Storing

Oorzaak

Verhelpen van storingen

Temperatuur wijkt erg af van de instelling.

Verschillende oorzaken zijn mogelijk.

  1. Schakel het apparaat uit.
  1. Schakel het apparaat na ca. 5 minuten opnieuw in.
    1. Als de temperatuur te hoog is, controleer dan de temperatuur na een paar uur opnieuw.
    1. Als de temperatuur te laag is, controleer de temperatuur dan de volgende dag opnieuw.

Cool-fresh-vak is te warm of te koud

Standaardinstelling is te hoog of te laag, bijv. bevriezing in cool-fresh-vak

Aanwijzingen:

  • De standaardinstelling van het cool-fresh-vak is vooraf ingesteld op 0. Instelling 0 komt overeen met een temperatuur van ca. 0 °C. U kunt de temperatuur in het cool-fresh-vak tot 3 instellingen warmer of kouder instellen.
  • Een wijziging van de standaardinstelling is van invloed op de temperatuur in het koelvak en het vriesvak.
  1. Druk op tot het temperatuurdisplay (koelvak) knippert.
  1. Om de instelling te wijzigen drukt u op / (koelvak).
    • Instelling -3 komt overeen met de koudste instelling.
    • Instelling +3 komt overeen met de warmste instelling.
  • De geselecteerde instelling wordt na een minuut opgeslagen.

Geluiden

Storing

Oorzaak

Verhelpen van storingen

Apparaat bromt.

Geen storing. Een motor draait, bijv. koelaggregaat, ventilator.

Geen handeling vereist.Geen handeling vereist.

Apparaat borrelt, zoemt of gorgelt.

Geen storing. Er stroomt koudemiddel door de buizen.

Geen handeling vereist.Geen handeling vereist.

Apparaat klikt.

Geen storing. Motor, schakelaars of magneetventielen schakelen in- of uit.

Geen handeling vereist.Geen handeling vereist.

Apparaat kraakt.

Geen fout. Het automatische ontdooisysteem treedt in werking.

Geen handeling vereist.Geen handeling vereist.

Apparaat produceert geluiden.

Uitrustingsdelen wiebelen of klemmen.

  1. Controleer de uitneembare uitrustingsdelen en zet ze eventueel opnieuw in het apparaat.

Flessen of containers raken elkaar.

  1. Haal flessen of containers van elkaar.

Supervriezen is ingeschakeld.

Geen handeling vereist.Geen handeling vereist.

Geurtjes

Storing

Oorzaak

Verhelpen van storingen

Het apparaat ruikt onaangenaam.

Verschillende oorzaken zijn mogelijk.

  1. Bereid het apparaat voor om te reinigen.
  1. Reinig het apparaat.
  1. Reinig alle levensmiddelenverpakkingen.
  1. Verpak sterk ruikende levensmiddelen luchtdicht om geurvorming te voorkomen.
  1. Controleer na 24 uur opnieuw of er luchtjes zijn ontstaan.
Apparaatzelftest uitvoeren
  1. Het apparaat uitschakelen.
  1. Het apparaat na ca. 5 minuten opnieuw inschakelen.
  1. Binnen 10 seconden na het inschakelen (vriesvak) gedurende 3 tot 5 seconden ingedrukt houden tot er een akoestisch signaal weerklinkt.
    • De apparaatzelftest start.

    • Tijdens de apparaatzelftest weerklinkt tussendoor een lang akoestisch signaal.

    • Als na het einde van de apparaatzelftest 2 akoestische signalen weerklinken en de temperatuurindicatie de ingestelde temperatuur toont, is uw apparaat in orde. Het apparaat gaat over op de normale werking.

    • Als na het einde van de apparaatzelftest 5 akoestische signalen weerklinken en (vriesvak) gedurende 10 seconden knippert, contact opnemen met de service.

Servicedienst

Als u vragen hebt, een storing aan het apparaat niet zelf kunt verhelpen of als het apparaat moet worden gerepareerd, neem dan contact op met onze servicedienst.

Meer informatie